Doorgifte van informatie aan centrale banken, monetaire autoriteiten, Europese toezichthoudende autoriteiten en het Europees Comité voor systeemrisico's
1. De artikelen 52 en 53 beletten een bevoegde autoriteit niet aan de volgende entiteiten voor de uitoefening van hun respectieve taken dienstige informatie mede te delen:
a) | centrale banken en andere instanties met een soortgelijke taak in hun hoedanigheid van monetaire autoriteit; |
b) | in voorkomend geval, andere overheidsinstanties die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op betalingssystemen; |
c) | het Europees Comité voor systeemrisico's, de EIOPA, de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (16), en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (17). |
2. De artikelen 55 tot en met 58 houden voor de in lid 1, onder a), b) en c), van dit artikel bedoelde autoriteiten of instanties geen belemmering in om aan de bevoegde autoriteiten de informatie toe te zenden die de bevoegde autoriteiten nodig kunnen hebben ter uitvoering van artikel 53.
3. De overeenkomstig de leden 1 en 2 ontvangen gegevens zijn onderworpen aan beroepsgeheimvereisten die ten minste gelijkwaardig zijn aan de vereisten van deze richtlijn.